Rijk van Nijmegen / Achterhoek

Het gaat niet goed met de weidevogel

De kiviet.
© Pixabay.
NIJMEGEN - Het blijft slecht gaan met de boerenlandvogels. Dat blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek en Sovon, het kenniscentrum voor vogels. Op andere plekken in ons land - zoals in de stad of in moerassen - gaat het met broedvogels juist een stuk beter.
Het aantal boerenlandvogels in Nederland is hard gedaald sinds 1990: een afname van 45 procent. Van de 27 soorten is er bij 21 soorten een daling te zien, zoals bij de grutto, kievit en scholekster.
In Gelderland gaat het in het bijzonder slecht met de grutto. Dat zegt onderzoeker Albert de Jong van Sovon uit Nijmegen. Die vogel is sinds 1990 met 68 procent afgenomen in Gelderland. "De grutto is een bekende soort en het is zelfs onze nationale vogel. Ook in Gelderland kom je ze veel minder tegen en worden ze dus ook veel minder geteld. Maar het gaat ook minder met tureluurs en met watersnippen." Het aantal kieviten is sinds 1990 bijna in aantal gehalveerd. "Dat is heel fors."

Intensief gebruik en roofdieren

De grootste oorzaak van de daling van het aantal broedvogels in het agrarische gebied is de schaalvergroting van de landbouw. "Die vogels hebben te lijden van het heel intensieve gebruik van het grasland", weet De Jong. "Er wordt veel én vroeg gemaaid. Tussen die maaibeurten door kunnen de vogels niet goed broeden." Sinds 1960 zijn alle soorten die behoren tot de groep boerenlandvogels met meer dan 70 procent afgenomen.
Maar ook de roofdieren spelen een rol. "Een aantal soorten roofvogels is toegenomen. Het aantal nesten dat wordt gegrepen door andere diersoorten is ook toegenomen. Daar zien we de resultaten van in de tellingen." Denk aan buizerds en andere roofvogels, maar ook aan vossen en steenmarters.
Een goede balans vinden blijft echt maatwerk.
Albert de Jong, Sovon
Het agrarisch natuurbeheer dat door veel boeren tegenwoordig wordt ingezet, zoals akkerrandenbeheer en nestbescherming, heeft de achteruitgang nog niet kunnen stoppen. "Het economische gebruik van het land gaat niet altijd samen met de natuur", vertelt De Jong. "Daar een goede balans in vinden blijft echt maatwerk. Het blijft moeilijk."
Maar er zijn ook voorbeelden dat het wel heel goed kan. Zoals bij de herintroductie van de patrijzen in de Achterhoek. Daar zijn speciale projecten voor met akkerranden. Daar zie je dat de patrijs er echt van profiteert. Dus er zijn wel degelijk mooie voorbeelden. Het is niet alleen kommer en kwel."
Bij de Vereniging Agrarisch Landschap Achterhoek (VALA) werken boeren en vrijwilligers samen aan agrarisch natuur- en landschapsbeheer. "Dat is echt een wisselwerking", vertelt Susan Zweers van VALA. Zo speuren vrijwilligers graslanden af om te zien waar de nesten zitten. Zij houden dan contact met boeren. "Ze wachten in deze periode met maaien, daar krijgen ze dan een vergoeding voor", vertelt Zweers. Dat is een kans die niet elke boer kan benutten, want er hangen strenge voorwaarden aan die regeling.
Langs de Aa-strang in Oude IJsselstreek zitten tureluurs en kieviten, echt prachtig om te zien.
Susan Zweers, VALA
Volgens Zweers is ook de variatie van het landschap belangrijk voor een goede omgeving voor weidevogels. "Langs de rivier de Aa-strang - mijn werkgebied - in Oude IJsselstreek zitten tureluurs en kieviten, echt prachtig om te zien. Maar we moeten er scherp op zijn dat het interessant blijft voor de vogels. Daarom kijken we met boeren naar variatie in het landschap, zoals het maken van kruidenrijk grasland naast de meer intensievere graslanden."
Maar volgens Zweers is het leefgebied van de weidevogel ook kleiner geworden. Dat heeft met intensivering van de landbouw te maken, weet ze, "maar ook met toenemende bebouwing. En er zijn tegenwoordig overal recreanten, door klompenpaden en allerlei routes in natuurgebieden. Het is echt een optelsom van allerlei zaken."

De variatie in het landschap is volgens weidevogelcoördinator in Gelderland Annette den Hollander heel belangrijk voor weidevogels. Een mozaïeklandschap, waarin niet alle weiden tegelijk worden bewerkt en er dus ook weiden zijn met langer gras. "Dekking is heel belangrijk, met name voor de kuikens van weidevogels."

Vrijwilligers spelen ook hierin een grote rol. "Zij kijken waar de vogels zitten. Hebben ze eieren of lopen er kuikens rond? Ze werken zo goed mogelijk met de boeren samen om te zorgen dat ze het overleven. En hoe groter de percelen zijn en hoe vaker er gemaaid wordt, hoe moeilijker dat is. Maar veel boeren zijn echt bereid om zich ervoor in te zetten."

Den Hollander heeft het onderzoek van CBS en Sovon ook bekeken. "Naar aanleiding daarvan heb ik onze legsels van 2024 vergeleken met die van vorig jaar, het is vrijwel gelijk. Ik probeer hoopvol te zijn. Alles wat we kwijt zijn, zijn we kwijt", vertelt ze over de jaren sinds 1990. "Maar alles wat er nog is, daar moeten we ons hard voor maken om het te behouden."

Broedvogels doen het goed

Maar niet overal gaat het dus slecht met broedvogels. In steden en in moerasgebieden zijn er soorten die juist in aantal toenemen. De populaties van vogelsoorten die in Nederland broeden zijn tussen 1990 en 2023 gemiddeld met ongeveer een kwart gegroeid.
Er kwamen vooral vogels bij in moeras- en zoetwatergebieden. Van de 185 broedvogelsoorten in Nederland zijn er 92 in aantal toegenomen en 83 afgenomen. Negen soorten bleven stabiel en bij één soort is het onduidelijk of er een toe- of afname is.
De populaties van de 59 vogelsoorten in moeras- en zoetwatergebieden zijn gemiddeld bijna verdrievoudigd. Er zijn vooral meer grote zilverreigers, brandganzen en Cetti's zangers. Dit zijn relatief nieuwe soorten in Nederland.

Grauwe gans

De grote winnaar van de vogelwereld is de grauwe gans. "Die vogel hebben we in 1970 opnieuw geïntroduceerd", vertelt De Jong van Sovon. "Dat is behoorlijk goed gelukt zou je kunnen zeggen. Het is een vogel die gras eet. Dat korte eiwitrijke gras is er zoveel in Nederland. Dat komt ook weer door het intensieve gebruik. De vogel heeft niet zoveel nodig om te kunnen broeden en dat zien we heel duidelijk om ons heen. Het is een soort die enorm - nog steeds - in aantal toeneemt."